Irene Wissing komt al ruim 30 jaar op Vlieland. Ze heeft veel van het eiland gezien en heeft veel bijzondere dingen meegemaakt! Haar ervaringen deelt ze graag met (toekomstige) bezoekers.

Wanneer hoorde je voor het eerst iets over Vlieland?

Irene: “Mijn ouders namen ons als gezin al jaren mee naar de Waddeneilanden. We gingen voor het eerst naar Vlieland in 1979. We hadden een huisje op Ankerplaats. Als gezin zaten we altijd in een huisje. Vanaf 2007 kamperen wij op het eiland.”

Waar denk je aan bij Vlieland?

Irene: “Dan denk ik aan verschillende dingen. Dokter Deen, in Goes was hij al mijn huisarts. De tent van mijn vriendin Agnes. Rust, ruimte en vrijheid. Geen auto’s, uitgezonderd eilanders. Een veilig gevoel. De Bolder. Het gevoel dat je ‘alleen’ op vakantie bent. Zon en regen. Wandelen, fietsen en luieren. Vroeg in de ochtend, zo rond 08:00 gaan zwemmen. Jutten.

Ik heb ook een aantal leuke herinneringen die ik graag met jullie deel.

Tijdens een vakantie in mijn jeugd heb ik ooit met een politieagent over de Vliehors gereden, dat was echt geweldig! Ook ben ik ooit mijn tas kwijtgeraakt, maar al snel merkte ik dat het een heerlijk klein eiland is. We begonnen aan de klim naar de vuurtoren waarbij we halverwege even op bankje hebben uitgerust. Eenmaal boven kwamen we erachter dat ik mijn tas was vergeten, bij het bankje stond hij niet meer. We besloten het te gaan melden bij de politie, maar al halverwege de Dorpsstraat liep iemand met mijn tas om deze af te geven bij de politie.”

Wat maakt Vlieland tot zo’n heerlijke bestemming om de vakantie door te brengen?

Irene: “Niets moet, alles mag! De vakantie begint als je in Harlingen aankomt en je op de boot stapt. Met het verlaten van de haven laat je als het ware al je ‘zorgen’ achter aan de vaste wal en word je hoofd leeggemaakt door de wind op de boot. Wat ik wel jammer vind is dat het segment winkels in de jaren is veranderd. Er zijn meer winkels in hoger segment gekomen.”

Wat moet je gezien of gedaan hebben tijdens een bezoek aan dit eiland?

Irene: “Er zijn haast teveel dingen om op te noemen. Wat je zeker moet doen is het volgende: slapen op Kampeerterrein Stortemelk, de punt om wandelen, naar het Posthuys fietsen, het kerkhof bezoeken, rustig op een duintop zitten en naar de zee turen, met de Vriendschap van Vlieland naar Texel en terug varen, een tocht met de Vliehorsexpres, een optreden van een koor in de kerk bijwonen, een optreden bij de Bolder bijwonen.”

In welk type accommodatie overnacht je het liefst op Vlieland? En waarom?

Irene: “Een tent met je eigen spullen, alles op eigen tempo. Kamperen op Vlie is eigenlijk primitief kamperen, geen luxe, maar daardoor moet je creatief zijn en het beste uit jezelf naar bovenhalen.”

Wat vind je van de Vlielander bevolking?

Irene: “Ze zijn zeer gastvrij. Je kunt merken dat ze gewend zijn om voor een ander te zorgen. Dat heb ik van de zomer aan den lijve ondervonden. Mijn achillespees scheurde af en mocht er niet meer op steunen. Ik kreeg toen zoveel hulp! De fysiotherapeut, de huisarts, Johan van Gils de taxichauffeur. Stortemelk bood hulp bij het inpakken van alle spullen. Ik heb geslapen in woonzorgcentrum de Uiterton met volledige verzorging! Ik had het nooit gered zonder hen, ik was alleen op Vlie.

Het mooiste voorbeeld was toch wel met Johan van Gils. Om 6:30 bracht hij mij naar de boot, om zo op tijd bij het Medisch Centrum Leeuwarden te zijn. Dat terwijl zijn dienst pas om 9:00 begon. Oja, hij reed de taxi op de boot. Dat vond hij makkelijker voor mij.”

Wat wil je toekomstige bezoekers meegeven?

Irene: “Geniet! Neem niet teveel mee (letterlijk en figuurlijk), haal het beste uit jezelf boven. Gaan!”

Irene Wissing